Wat is geluk? Hoe word je gelukkig? Het zijn twee vragen die regelmatig in de lessen levensbeschouwing gesteld worden. En iedereen heeft daar zo een eigen antwoord op, maar die lijken dan wel weer verrassend veel op elkaar: het moet vooral gezocht worden in de wereld buiten onszelf en pas als dat binnen bereik komt…ja, dan… Slechts een enkeling glimlacht stilletjes en ervaart: geluk zit in jezelf en het is er al-tijd!
In een tijd waarin overprikkeling de norm is en het onderwijs steeds minder bijdraagt aan persoonsontwikkeling, groeit ook het aantal jongeren en niet-meer-zo-jongeren, die het eigen spoor (korter of langer) wat bijster raken. Het lijkt de hoogste tijd voor een pas op de plaats, om een andere kijk op prikkels, onderwijs, de mens en geluk te ontwikkelen.
De nieuwste neuro-snufjes en epigenetische weetjes overziend: wat de mens van nature doet heeft primair meer met een reactief leven, dan met een gelukkig leven te maken. Waarom vindt de een dan wel geluk en de ander niet? Ik neig er meer en meer naar om het leven als een escape room te zien. En degenen die toevallig buiten geraken, komen misschien wel in een volgende escape room terecht, waar ze dan zo druk mee bezig zijn, dat de achterblijvers vergeten worden.
Een niet-toevallige, maar bewuste escape, door eenvoudigweg alle verstorende prikkels te omzeilen, leidt misschien het meest direct naar geluk. Door je niet te laten verleiden om dingen te doen die je eigenlijk niet van plan was. Door te observeren, te wachten en op het juiste moment je dingetje te doen. Geheel onbedoeld komt dan het ‘vele laatsten zullen de eersten zijn’ in me op. Voor sommigen misschien heel religieus getint, maar voor mij iets wat ik in het dagelijks leven maar al te vaak zie. Rustig aan, dan breekt het lijntje niet. Doe maar normaal (oftewel: denk zelf goed na, dus doe niet zomaar aan alle hypes mee, ook al wordt dat misschien over een tijdje wel de norm), dan doe je al gek genoeg.
De oplossing voor een bewuste escape en het bereiken van geluk, is misschien wel in de stilte te vinden. De prikkelloze stilte, die ruimte geeft voor intense observatie, waarbij vanzelfsprékende oplossingen zich spontaan ontvouwen, oplossingen die er dus al zijn, maar nooit gehoord of nooit gezien kunnen worden in de niet-stilte. Misschien hebben we simpelweg wel een tekort aan de stilte in ons leven. Misschien is die stilte wel, tegelijk en onbedoeld, met religie uit ons leven verdwenen.
Dit schooljaar kwam een bisschop uit eigen beweging op school, om, informeel en zonder agenda, met een tiental schooldirecteuren te praten over stilte. Nu lees ik geen gedachten, maar houdingen en gezichten spreken soms boekdelen. Niet iedereen begreep meteen dat het niet over geluid (lees: decibellen) ging. En vanuit het reactief mens-zijn kon makkelijk het gevoel ontstaan dat er misschien toch wel een verborgen agenda was, waardoor de kwaliteit van het luisteren niet optimaal was. Eerlijk gezegd zou ik het best kunnen begrijpen, als het open gesprek met de bisschop als een poging tot bemoeienis van de Kerk gevoeld is.
Maar wat nou, gewoon als gedachtenexperiment, wat nou als die bisschop wel een punt heeft? Dat stilte iets is om serieus over te praten, om samen over na te denken over hoe je stilte een plaats geeft in je leven. Het zou wel veel verklaren. De behoefte om stil-zwijgend en vanzelf-sprékend ergens bij te horen. De daling van kerkbezoek en de gelijkopgaande groei van spirituele centra. De wetenschappelijke ont-dekkingen, die altijd tot meer vragen leiden, dan dat er beantwoord worden. Misschien is die stilte wel functioneler en noodzakelijker dan we denken.
Als ik ècht luister, dan hóór ik de stilte, bijna alsof ik word geroepen dóór die stilte. Misschien hoeven we tegenwoordig niet eens meer een berg op te zoeken om die stilte te vinden. Misschien maakt de voortschrijdende evolutie wel dat we spontaan over de berg in onszelf zullen struikelen, om daarna op elk gewenst moment te kunnen luisteren naar wat de stilte te melden heeft. Zodat dat dan weer doorverteld kan worden.